Het opnemen van financiële kengetallen in de jaarrekening past in het streven naar meer transparantie. Ook geven de kengetallen meer inzicht in de financiële positie en de baten en lasten van de gemeente. Kengetallen moeten daarbij in samenhang en in onderlinge verhouding beoordeeld worden.
De kengetallen worden voor zover mogelijk gerelateerd aan normen die door de VNG worden gehanteerd.
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is bepaald dat gemeenten een basisset van vijf financiële kengetallen moeten opnemen in de jaarrekening en begroting:
| Rekening 2015 | Begroting 2016 | Rekening 2016 | VNG normering |
---|---|---|---|---|
Netto schuldquote | 123,5% | 143,6% | 114,7% | < 90 % |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen | 122,2% | 152,9% | 111,3% | < 90 % |
Solvabiliteitsratio | 8,5% | 5,4% | 10,7% | > 20 % |
Structurele exploitatieruimte | 2,8% | 0,3% | 3,2% | > 0,0 % |
Grondexploitatie | 17,0% | 19,4% | 5,3% | ad 1. |
Belastingcapaciteit | 128,4% | 134,0% | 132,5% | 100,0% |
Toelichting op de kengetallen
Kengetallen zijn getallen die een verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de jaarrekening of de balans.
Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de quote inclusief en exclusief doorgeleende gelden. Dit maakt inzichtelijk wat het aandeel is van de verstrekte leningen in de exploitatie. Daarnaast welke invloed de verstrekte leningen hebben op de schuldenlast.
In de jaarrekening 2016 is in dit verband sprake van € 9,1 miljoen aan verstrekte langlopende leningen. Dit bedrag verklaart het verschil tussen beide schuldquota en is tevens van invloed op de solvabiliteitsratio.
Hoewel door de gemeenteraad geen kaders zijn vastgesteld dienen de beide schuldquota als hoog te worden gekwalificeerd. De VNG geeft als richtlijn dat een schuldquote van 90% of hoger financiële bijsturing behoeft. Een hoge schuldquote heeft een een-op-een relatie met een lage solvabiliteitsratio.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als een percentage van het totale vermogen. Het geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De VNG hanteert als richtlijn een minimum omvang van 20% als norm.
Grondexploitatie
Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe de waarde van de bouwgronden zich verhoudt tot de gerealiseerde baten. De boekwaarde van de gronden is van belang omdat de waarde moet worden terugverdiend uit de grondverkopen. Hoe hoger het kengetal hoe hoger het risico voor de exploitatie indien het terugverdienen onverhoopt niet geheel lukt. De VNG geeft overigens geen richtlijn voor een acceptabele omvang van dit kengetal. De accountant zal jaarlijks moeten beoordelen in hoeverre de boekwaarde van de bouwgronden kan worden terugverdiend.
De boekwaarde van de bouwgronden is ook van invloed op beide schuldquota en op de solvabiliteitsratio, omdat de bouwgronden zijn gefinancierd met vreemd vermogen. Per 31 december 2016 bedroeg de boekwaarde van de bouwgronden € 14,0 miljoen.
Structurele exploitatieruimte
Het kengetal structurele exploitatieruimte geeft inzicht in welke mate de structurele lasten van de gemeente gedekt zijn door structurele baten. Dit is van belang om te beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Een positief percentage betekent dat incidentele lasten deels uit structurele middelen worden gedekt. Een negatief percentage betekent dat structurele lasten deels uit incidentele baten worden gedekt. De jaarrekening van de gemeente Gouda laat zien dat structurele lasten volledig en incidentele lasten deels worden gedekt door structurele baten.
Belastingcapaciteit
Het kengetal belastingcapaciteit geeft weer hoe de belastingdruk zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde van alle gemeenten. De ruimte die een gemeente heeft om belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten voor de burger. Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten op het landelijk gemiddelde liggen. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. Een percentage boven de 100% betekent dat de woonlasten per huishouden hoger zijn dan het landelijk gemiddelde. Binnen de gemeente Gouda worden de hoge woonlasten enerzijds veroorzaakt door het relatief hoge aanslagbedrag voor OZB op woningen. Anderzijds komt dit door de stijging van de rioolheffing, die nodig is om de financiering van de riolering toekomstbestendig te maken. Op termijn hoeft hierdoor minder geleend te worden en kan de rioolheffing gaan dalen.
Conclusie op basis van de kengetallen
De gemeente Gouda heeft ten opzichte van de VNG-norm een relatief hoge schuldpositie die van invloed is op de omvang van de beide schuldquota en op de solvabiliteitsratio. De financiering van de grondpositie met vreemd vermogen maakt onderdeel uit van deze schuldpositie. Het uitgangspunt is overigens dat deze investeringen op termijn worden terugverdiend uit de verkoop van de gronden. Ten opzichte van 2015 ontwikkelen de beide schuldquota en de solvabiliteitsratio in positieve zin. Dit is met name het gevolg van de positieve rekeningresultaten 2015 en 2016, waardoor de schuldpositie afnam.
De structurele exploitatieruimte laat zien dat de structurele lasten waaronder die samenhangend met de schuldenlast van de gemeente, rente en aflossing, volledig worden gedekt door structurele baten. De woonlasten zijn ten opzichte van het landelijk gemiddelde hoog.